Dit concludeert de Gezondheidsraad in een advies aan de minister van LNV en de staatssecretaris van VWS. Dierlijke eiwitbronnen hebben een grotere milieu-impact dan plantaardige eiwitbronnen. Ook worden sommige bronnen van dierlijk eiwit in verband gebracht met een verhoogd risico op chronische ziekten.
Eiwittransitie
Daarom richt overheidsbeleid zich op de overgang naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten, oftewel de eiwittransitie. De Gezondheidsraad onderzocht de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met 60 procent plantaardige en 40 procent dierlijke eiwitten. In ons huidige voedingspatroon is die verhouding andersom.
De raad concludeert dat het meer plantaardige voedingspatroon beter voldoet aan de Richtlijnen goede voeding dan het huidige voedingspatroon. Voor de meeste Nederlanders is het mogelijk om minder dierlijk te gaan eten zonder dat tekorten aan voedingsstoffen ontstaan.
Beleidsmaatregelen
De raad schat dat het meer plantaardige voedingspatroon de milieu-impact van onze voedselconsumptie met 25 procent kan verlagen. Om de verschuiving mogelijk te maken, adviseert de raad in te zetten op beleidsmaatregelen die het voor de gehele bevolking makkelijker maken om meer plantaardig te eten.
Verandering voedingspatroon
Wat consumptie betreft betekent de eiwittransitie een verandering in diverse voedingsbronnen en daarmee een verandering van het gehele voedingspatroon. Een lagere consumptie van vlees, zuivel en vis heeft invloed op de inname van voedingsstoffen die veel in deze producten voorkomen.
Minder eiwit nodig
In plantaardige eiwitbronnen zit doorgaans minder eiwit dan in dierlijke eiwitbronnen. Dat betekent in de praktijk dat door de verschuiving naar meer plantaardige voedingsbronnen van eiwit de totale inname van eiwit lager wordt. Om de totale hoeveelheid eiwit constant te houden, zou er namelijk veel meer plantaardig voedsel gegeten moeten worden. Dat kan leiden tot een stijging van de totale energie-inname. De commissie richt zich daarom in dit advies op de gevolgen van de eiwittransitie bij een verschuiving naar meer plantaardig en minder dierlijk eiwit waarbij de totale hoeveelheid eiwit afneemt.
De Gezondheidsraad geeft in het advies aan dat de huidige eiwitinname voor het grootste deel van de volwassen Nederlandse bevolking hoger is dan de behoefte. Meer dan 90 procent heeft een eiwitinname die hoger is dan de gemiddelde behoefte en meer dan 70 procent heeft een inname die hoger is dan de aanbevolen hoeveelheid. Download hier het advies met deze en nog veel meer cijfers.
Specifieke subgroepen
Het zou kunnen dat specifieke subgroepen baat kunnen hebben bij meer eiwit dan de algemene gezonde bevolking, zo staat in het advies. Het kan daarbij gaan om patiënten in ziekenhuizen, verpleeghuizen of revalidatiecentra, ouderen met thuiszorg of mensen met risicofactoren voor ondervoeding. Volgens de Gezondheidsraad is nog weinig literatuur over dit onderwerp beschikbaar.
Meer weten over de eiwittransitie en hoe zorginstellingen deze stappen kunnen gaan zetten? Kom dan van 9 tot 11 april naar Zorg & food.